Begripsomschrijving
- Gepubliceerd in Economie
- Reageer als eerste!
Voor het produceren wordt er beroep gedaan op: natuur, arbeid, kapitaal en management.
Voor het produceren wordt er beroep gedaan op: natuur, arbeid, kapitaal en management.
Aanbodzijde/structuur en vraagzijde: zie schema blz. 94
Conjuncturele werkloosheid: Werkloosheid als gevolg van het tekortschieten van de
EV naar goederen/diensten bij een gegeven productiecapaciteit. geringere bezettingsgraad.
Structurele werkloosheid: Werkloosheid als gevolg van veranderingen in de productiestructuur. (veroorzaakt door aanbodzijde economie, dus bedrijven etc.)
-Kwantitatieve structurele werkloosheid: Het aantal arbeidsplaatsen is niet groot genoeg om de hele beroepsbevolking werk te bieden: tekort aan arbeidsplaatsen. Groei van de beroepsbevolking is groter dan de groei van het aantal arbeidsplaatsen.
Internationale concurrentiepositie is belangrijk.
Werkloos: Geen betaald werk hebben maar wel betaald werk willen doen.
Geregistreerde werkloosheid (CBS): Personen van 15-64 jaar die als werkzoekend bij het CWI staan ingeschreven/ niet of minder dan 12u pw werken/ beschikbaar zijn voor een baan van 12u pw of meer.
Werkloze beroepsbevolking (CPB): iedereen zonder werk die betaald werk zoekt. Dus ook mensen die niet bij het CWI staan ingeschreven, daarom is dit cijfer hoger.
Verschil tussen deze 2: Verborgen werkloosheid: Mensen die wel betaald werk zoeken maar niet bij het CWI staan ingeschreven.
Werkloosheidspercentage: werkloosheid/beroepsbevolking x 100
Beroepsgeschikte bevolking (15-64 jaar)
Veel werkloosheid-, arbeidsongeschiktheid- en bijstandssuitkeringen. Vaak door fouten uit het verleden.
Situatie op arbeidsmarkt beïnvloedt de omvang van de beroepsbevolking:
Aanvullingseffect: gezinsleden bieden zich aan op de arbeidsmarkt om het gedaalde gezinsinkomen aan te vullen als iemand werkloos raakt in het gezin.
Ontmoedigingseffect: Bij werkloosheid zijn er groepen die zicht kansarm achtten en daarom geen betaald werk meer zoeken. Dus minder aanbod (‘word toch niet aangenomen’)
Aanmoedigings-/aanzuigeffect: Bij veel vacatures/overspannen arbeidsmarkt hebben de werkgevers minder eisen qua opleiding/ervaring. Meer mensen zien dan de mogelijkheid werk te vinden.
De vraag naar arbeid/het aantal beschikbare banen.
-Soort werkzaamheden (Marksector: primair, secundair en tertiair/Quartaire sector.)
-Iemands positie in het arbeidsproces: Loondienst/Zelfstandig beroep.
Verder: Vaste aanstelling/tijdelijk contract. En Uitzendwerk.
Veranderingen in de werkgelegenheid. Hangt af van:
1.Vraag naar goederen/diensten
2.Arbeidkosten
3.Arbeidsproductiviteit
4.Arbeidstijd
5.Bedrijfstijd
1. Vraag naar goederen en diensten: de EV: C+I+O+E-M. (vraag van
consumenten/investeringen/overheidsbestedingen/export/import)
2. De arbeidskosten: brutoloon+werkgeversaandeel sociale/pensioenpremies.
De wig. Maar de arbeidsproductiviteit v.e. werknemer is ook van belang.
(prijs/kwal.ver)
Nettoloon
Belastingen/premies (werknemersaandeel)
--
Brutoloon
Werkgeversaandeel sociale premies
--
Loonkosten.
Verschil tussen het nettoloon en de loonkosten = de wig.
3. Arbeidsproductiviteit: productie per werknemer per tijdseenheid. Hierdoor worden de loonkosten per eenheid product berekend (zie figuur blz. 89). Als de loonkosten per eenheid product stijgen komen bedrijven in de problemen en is er kans op kosteninflatie (wordt in prijzen doorberekend) Als dit niet kan, (door concurrentie) word de werkgelegenheid minder:
-Arbeidsproductiviteit verhogen, door oa Substitutie/efficiënter werken.
-Minder investeringen, hierdoor minder werkgelegenheid (investeringen zorgen voor werk)
Toename vd arbeidsproductiviteit betekend dat dezelfde productie met minder mensen kan worden gedaan. Hierdoor verdwijnen banen. Maar er komt weer werkgelegenheid bij omdat de effectieve vraag stijgt door de hogere lonen, het positieve effect is vaker groter dan het negatieve.
Arbeidsproductiviteit neemt toe door:betere werksfeer/scholing werknemers/grotere inspanning werknemers/efficiëntere organisatie arbeidsproces/technische vindingen.
4. De arbeidstijd:
-Verkorting van de werkweek: vroeger 48u, en nu is 38/36u al normaal.
-Meer vrije dagen: vakantiedagen
-Vervroegde uittreding: VUT-regelingen.
Hierdoor meer werkgelegenheid: niet altijd evenredig, want bedrijven streven soms
naar onvolledige herbezetting.(werknemers moeten harder werken voor dezelfde
productie)
5. De bedrijfstijd
Bedrijfstijdverlenging: productietijd wordt uitgebreid. (langer open/draaiend)
Betere benutting van de kapitaalgoederen kan zo kostenbesparend werken.
De werkgelegenheid neemt ook toe. Volcontinu: Bedrijf is altijd open, werkt met ploegendiensten (bv. ziekenhuis)
Verborgen werkgelegenheid:
Totale werkgelegenheid: Werkenden+vacatures. Niet geregistreerde werkgelegenheid is verborgen werkgelegenheid:
-Zwart werk
-Niet gemelde vacatures: moeten worden gemeld bij CWI. In de regel melden bedrijven alleen de lager betaalde banen bij het CWI, en de hogere dmv advertenties(dus niet geregistreerd)